Wij hebben geluk
Wij werken met zijn tweeën, hij voltijds, ik vier vijfde. We pendelen allebei. Ons woonwerkverkeer is opgeteld minstens zestien uur per week - daar mag je eigenlijk niet te veel over nadenken. Maar wij hebben geluk...
Ik klaag dus niet, want wij hebben ongelooflijk veel geluk.
Maar wij hebben geluk, want mijn schoonmoeder is met pensioen, woont niet al te ver en gaat met plezier drie dagen per week de kinderen ophalen, zodat ze geen te lange dagen moeten maken in de crèche of op school. Ze geeft hen eten, doet hun pyjama aan en stopt hen de meeste avonden ook nog in bed, terwijl wij het eten opeten dat ze voor ons heeft gekookt. Ik klaag dus niet, want wij hebben ongelooflijk veel geluk.
Ik praat veel met jonge ouders, vraag vaak hoe zij het allemaal gecombineerd krijgen: werken, kinderen, hobby’s... Veel verhalen beginnen met: wij hebben geluk, want... Wij hebben geluk, want mijn man staat in het onderwijs. Wij hebben geluk, want ik heb flexibele uren. Wij hebben geluk, want doordat de ene in ploegen werkt en de andere niet, hoeven de kinderen meestal niet lang op school te blijven. Wij hebben geluk, want mijn ouders wonen in de buurt.
Voor al die mensen die ‘geluk hebben, want...’ zijn er minstens evenveel die geen geluk hebben.
Voor al die mensen die ‘geluk hebben, want...’ zijn er minstens evenveel die geen geluk hebben. Ik denk aan mensen die gesandwicht zitten tussen de zorg voor hun ouders en hun (klein)kinderen en/of een zieke partner. Ze zorgen zonder klagen, maar vragen zich misschien wel eens af of er ook iemand een beetje voor hen kan zorgen. Ik denk aan de ploeterende ouders die geen beroep kunnen doen op grootouders omdat die nog werken, te ver wonen of niet meer leven. Ik denk aan de alleenstaande moeder die financieel geen ruimte heeft om minder te gaan werken, maar tegelijkertijd verzuipt omdat ze de zorg voor de kinderen alleen moet dragen.
Eigenlijk vind ik het niet normaal dat iets zo basic als werk en leven combineren een kwestie moet zijn van ‘geluk hebben, want...’ Ja, veel mensen vinden uiteindelijk een oplossing en daar ben ik blij om. Maar al die individuele oplossingen veranderen niets aan het feit dat dit een maatschappelijk probleem is. Een maatschappelijk probleem heeft een maatschappelijke oplossing nodig. Voor mij is het hoog tijd voor een structureel antwoord op het vraagstuk hoe we werk, leven en zorgen voor elkaar en onszelf moeten combineren. Zodat iedereen - ook (vooral) de alleenstaande ouder, de ploeterende jonge ouder, de overbevraagde mantelzorger - weer tijd krijgt voor wat écht telt in het leven.
Daarom sta ik graag mee op de barricaden voor de visie van Femma op een evenwichtige verdeling van arbeid en zorg.
Deze column verscheen eerder in Femma Magazine april 2017