Femma draagt dit jaar zorg voor tijd. Meer tijd voor jezelf. Meer tijd voor je naasten. Minder tijd voor werk. En, minder ‘te-gelijker-tijd’. Maar waar besteden we nu de meeste tijd aan? Hoe vullen werknemers van Femma de vrijgekomen uren in? Is de tijdsbeleving anders? Is er een invloed op de taakverdeling thuis?

Omdat meten weten is, vroeg Femma aan haar werknemers om de tijd te registreren.

Meten is weten

De tijdsregistratie is een cruciaal onderdeel van heel het experiment. In maart en oktober 2019 houden alle Femma-werknemers nauwkeurig hun tijdsindeling bij. Een moeite die zij er graag bijnemen. Het is immers met concrete cijfers dat ze aan de alarmbel kunnen trekken. Verschillende onderzoekers* analyseren en vergelijken deze gegevens met andere metingen.

Voor conclusies is het nog te vroeg. Wat nu interessant is, is hoe zo’n meting verloopt.

Wendy Toelen (44) werkt al twintig jaar bij Femma. Tijdens de tweede week van maart was het haar beurt om haar activiteiten te timen. “Een tijdrovende bezigheid”, lacht ze.

“De registratie verliep via een app. Elke activiteit van meer dan vijf minuten, moest ik registreren. Daarbij maakte ik telkens het onderscheid tussen hoofd- en nevenactiviteiten. De lunchpauze was bijvoorbeeld een hoofdactiviteit. Ondertussen de krant lezen, een nevenactiviteit.”

Meer tijd voor spontaniteit

Dat meten is nu achter de rug. Heb je er zelf iets uit afgeleid?

“Werken slorpt nog steeds de grootste brok tijd op. Tijdens de week verandert er niet zo veel. Na mijn werk, zorg ik voor mijn vader die bij mij inwoont. En af en toe ook voor de kinderen van mijn zus. Maar zij worden groot, dus die zorg valt stilaan weg.

Wat mij wel opvalt, is dat ik tijdens het weekend meer tijd heb voor mezelf.

Toen ik nog voltijds werkte, ging heel het weekend op aan huishoudelijke klussen. Ik poetste, deed boodschappen, de was en strijk. Al die dingen doe ik nu op vrijdag, de dag dat ik niet werk. Plots is er tijdens het weekend ruimte voor bijvoorbeeld spontane uitstapjes. Of tijd om te lezen.”

Twaalf uur onderweg

Het grootse comfort voor Wendy is misschien wel de verkorte pendeltijd. “Ik pendel nu maar twee in plaats van drie dagen van Zoutleeuw naar Brussel. De meeste tijd bespaar ik hier. Op de dagen dat ik in Brussel werk, ben ik twaalf uur van huis weg. ‘s Morgens vertrek ik om half zes en ’s avonds ben ik om half zes weer thuis.

Voor mijn vader is het belangrijk dat ik er dan ben. Elke dag wil hij bijvoorbeeld op een vast tijdstip eten. Op zo’n dagen schiet er weinig tijd voor mezelf over. Als ik na het eten alles heb opgeruimd, lees ik nog beetje. Nooit lang want de volgende dag moet ik om 4.40 uur weer uit de veren.”

Een goed plan

En op het werk, hoe ervaart ze daar het effect van een kortere week?

“Mijn functie is begin dit jaar gewijzigd. Voor een inhoudelijke vergelijking is het te vroeg. Mijn takenpakket is nu meer gevarieerd dan voor de switch naar de 30-urenwerkweek. Tot eind vorig jaar hield ik mij hoofdzakelijk bezig met ledenadministratie. Nu verzorg ik de administratie voor de fondsenwerving, werk ik mee aan het project ‘100 jaar Femma’ en volg ik ook de contactendatabank mee op. De afwisseling bevalt me.”

“Wat ik wel vaststel, is dat ik mijn werk beter plan. Nu ik alles op vier in de plaats van vijf dagen doe, maak ik elke week een planning.”

Wat na de 30-urenwerkweek?

“Ik ben alleenstaand. Met een lening die afbetaald moet worden, kan ik me niet permitteren om deeltijds te werken. Moest het financieel haalbaar zijn, dan zou ik daar wel voor kiezen. Maar ik klaag niet. Femma is een flexibele werkgever met veel aandacht voor je privésituatie. Op zich vind ik dat al erg waardevol.”

 

* De onderzoeksgroep TOR van de Vrije Universiteit Brussel, het expertisecentrum Kind&Samenleving en arbeidsinnovator Flanders Synergy

Delen: