Iedereen heeft tijd te kort. We werken onszelf te pletter. Zelfs onze vrijetijd is een bron van drukte geworden. Gevolg? Velen onder ons lijden aan FOMO (Fear Of Missing Out). Herken jij jezelf hierin? Zet je dan neer en neem de tijd voor dit artikel. Socioloog Ignace Glorieux legt uit hoe dat komt.

Op gezinsniveau zijn we er niet op vooruit gegaan.

We werken minder dan vroeger

Het gevoel van tijd te kort te komen, kent verschillende oorzaken. Om te beginnen: we werken veel minder dan 50 jaar geleden. Maar, nu werken we binnen het gezin vaak met twee. Dat maakt het verschil. Als je de optelsom maakt van het aantal gewerkte uren dan komen we op gezinsniveau aan een iets hoger getal in vergelijking met vroeger. Toen werkten we 50 uren in zes dagen. Nu is dat binnen een gezin doorgaans 38 uur voltijds plus 30 uur deeltijds. Dan kom je op 68 uur. Op gezinsniveau zijn we er niet op vooruit gegaan.

Vroeger was alles duidelijker

Vroeger werkte de man buitenshuis en de vrouw zorgde voor het huishouden. Dat was gewoon zo. Vandaag werken we met twee en is de rolverdeling minder duidelijk. Vooral voor vrouwen. Zij vervullen vaak twee à drie maatschappelijk belangrijke rollen. Enerzijds wordt er van hen verwacht dat ze werken, carrière maken en anderzijds moeten ze een goede moeder zijn, zorgen dat de was en de plas gedaan is. Gevolg? Ze zit vast in die rollen. Ze voelt zich voortdurend schuldig want als ze te veel investeert in haar job dan heeft ze het gevoel dat ze haar kinderen verwaarloost. Omgekeerd geldt dat ook. Als ze niet ambitieus is, is ze geen geëmancipeerde vrouw. Die voortdurende spanning doet zich ook meer en meer voor bij mannen.

We willen alles

Bovendien zijn we erg ambitieus geworden over de invulling van onze vrije tijd.

Onze mogelijkheden zijn oneindig. Materieel en cognitief. We hebben goesting in van alles. We willen én op reis, én boeken lezen, én Netflix bingewatchen, én, én. Vroeger had je die mogelijkheden niet. Toen werkte je tot zaterdag, pakweg vier uur. Op zondag ging je naar de mis, at je iets verfijnder dan tijdens de week en bracht je vooral veel tijd door met je familie.  Misschien ging je nog naar het voetbal. Dat was het. Ik denk niet dat onze grootouders het gevoel hadden iets te missen. Er was geen aanbod en er waren geen middelen. Dan droom je niet van een weekendje Parijs als je nog niet eens de Belgische kust hebt gezien.

We doen onszelf de duivel aan.

Vrijetijd als uithangbord

Vandaag start het weekend vaak al op vrijdag, rond drie uur. En toch hebben we voortdurend het gevoel dat we tijd te kort hebben. Dat kan ook niet anders want het aanbod ligt aan onze voeten. Niet alleen op sociale media maar ook de weekendbijlagen in de krant slaan je om de oren met boekbesprekingen, restaurantrecensies, reistips, recepten ... Maar geen mens doet àl die dingen. Iemand die zijn tuin piekfijn op orde houdt, maakt misschien geen verre reizen. Vaak vergeet je dat. Je vindt jezelf in vergelijking met de anderen een sukkelaar. Want jij bakt geen taarten met vijf lagen en Tanzania kun je nog niet eens aanwijzen in een atlas.

De fietstocht van tien km die een mijlpaal vormde voor je uk van vijf, verlies je daarbij uit het oog. Niet Instagramwaardig genoeg en dus vergeet je het plezier dat je beleefde aan de rit.

Het uitdijende aanbod creëert voortdurend een gevoel van gemis. We timmeren onze vrijetijd vol met grootse activiteiten waar we mee kunnen uitpakken. Kortom onze vrijetijd is een statusgegeven geworden. Gevolg? We doen onszelf de duivel aan.

Delen: