Onevenwicht tussen mannen en vrouwen

Zowel mannen als vrouwen ervaren het als een uitdaging om de beschikbare tijd te verdelen over de job, de huishoudelijke taken, de zorg voor de kinderen, de relatie met de partner, het sociale leven en vrijetijdsbesteding. Tijdsbestedingsonderzoek toont echter aan dat mannen en vrouwen de combinatie van betaalde en onbetaalde arbeid elk op een andere manier  beleven en invullen. Mannen spenderen gemiddeld zes uur meer van hun tijd aan betaalde arbeid dan vrouwen. Mannelijke werknemers spenderen gemiddeld 38,6 uur per week aan betaalde arbeid en vrouwelijke gemiddeld 32,4 uur. (14) Terwijl vrouwen gemiddeld per week 9,5 uur meer spenderen aan huishoudelijke taken en kinderzorg dan mannen. Bovendien hebben mannen ongeveer zes uur meer vrije tijd per week dan vrouwen. Bij vrouwen is die vrije tijd ook van mindere kwaliteit omdat hij ‘besmet’ is door een voortdurende onderbreking voor  andere taken. Vrouwen dragen duidelijk een ‘dubbele verantwoordelijkheid’.

Tijdsbesteding  per  week  van  de  Belgische  bevolking  vanaf  12  jaar  naar  geslacht: aantal uren dat  men gemiddeld per week spendeert.(15)

  Betaald werk Huishoudelijk werk Kinderzorg en opvoeding Vrije tijd
Mannen 18u 11min 13u 35min 1u 42min 31u 31min
Vrouwen 11u 34min 21u 38min 3u 12min

25u 13 min

Plaatsen we die cijfers in een historisch perspectief, dan zien we duidelijk dat de betrokkenheid van mannen bij het huishouden en de opvoeding van de kinderen sinds de jaren ‘60 is toegenomen. Maar niet in die mate dat er sprake is van een trendbreuk. Van een gedeelde verantwoordelijkheid is nog geen sprake. Het aantal uren dat mannen gemiddeld besteden aan huishoudelijk werk is verdubbeld tussen 1966 en 2013, terwijl kinderzorg en opvoeding slechts een beetje toegenomen zijn.(16)

Aantal uren dat  Belgische mannen (vanaf 12 jaar) gemiddeld spenderen aan huishoudelijk werk en kinderzorg en opvoeding per week.

  1966 2005 2013
Huishoudelijk werk 6u 29min 13u 56min 13u 35min
Kinderzorg en opvoeding 52min 1u 3min 1u 42min

Bron:  Gender en tijdsbesteing + Belgisch tijdsbestedingsonderzoek 2013

Die evolutie weerspiegelt zich ook in de opname van zorgverloven (ouderschapsverlof, vaderschapsverlof …). Mannen hebben een inhaalbeweging gemaakt, maar opnieuw is die onvoldoende.

Ouderschapsverlof:

  • In 1998 was slechts 4,8% van het ouderschapsverlof voor rekening van mannen.
  • In 2018 namen mannen 31% van het ouderschapsverlof voor hun rekening.(17

Vaderschapsverlof:
Vooral bij jonge vaders is de bereidheid om zorgverlof op te nemen groter. Meer dan 80% van de kersverse vaders neemt zijn vaderschapsverlof op. Dit verlof werd twaalf jaar geleden, op 1 juli 2002, uitgebreid tot tien dagen:

  • In 2002 namen 17 045 papa’s vaderschapsverlof.(18)
  • In 2017 jaar namen 55 314 papa’s vaderschapsverlof.

Opvallend is dat mannen en vrouwen niet alleen verschillen in het aantal taken dat ze opnemen, maar ook in het type taak. Tuinieren, de auto wassen en klussen zijn typisch taken die mannen opnemen, terwijl afwassen, schoonmaken, wassen en strijken op de schouders van de vrouwen terechtkomen. Boodschappen doen en administratieve taken verdelen ze dan weer min of meer gelijk.

Mannen kiezen vooral taken die flexibel in te plannen zijn, bijvoorbeeld in het weekend of na de werkuren. Vrouwen voeren de routineuze taken uit die op geregelde tijdstippen moeten gebeuren. Onderzoek toont ook aan dat in 80% van de gevallen de taken die hoofdzakelijk door vrouwen worden uitgevoerd uit plichtsbesef of uit noodzaak worden uitgevoerd. Een overwegend door mannen uitgevoerde taak, zoals tuinieren, gebeurt in 60% van de gevallen voor het plezier.

De zorgkloof tussen mannen en vrouwen laat zich voelen op de arbeidsmarkt:

  • In het derde kwartaal van 2018 bedraagt de werkzaamheidsgraad van vrouwen tussen 20 en 64 jaar 66,3% ten opzichte van 73,8% bij de mannen.(19)
  • 44,5% van de loontrekkende vrouwen werkt deeltijds tegenover 11,4% van de mannelijke loontrekkenden.(20) 41,2% van de vrouwelijke werkenden werkt deeltijds ten opzichte van 10,2% van de mannelijke werkenden.(21)
  • De loonkloof op jaarbasis tussen mannen en vrouwen bedraagt 20%.
  • Vrouwen maken moeilijker promotie dan mannen (glazen plafond en sticky floors). (22)

 

Gevolgen combinatieconflict

De combinatie van betaalde arbeid en onbetaalde arbeid hoeft op zich niet problematisch te zijn. Het gaat namelijk over het op elkaar kunnen afstemmen van rollen die tot verschillende levenssferen, de werksfeer en de privésfeer, behoren. De mogelijkheid om verschillende rollen te kunnen opnemen, bijvoorbeeld de rol van ouder en de rol van werknemer, kan een positief effect hebben op het welzijn en het zelfbeeld van mensen.
Maar doordat je de energie en tijd die je in de ene rol investeert niet meer kan investeren in de andere rol, kan er een combinatieconflict optreden. Dat conflict kan in twee richtingen werken: werk-privé of privé-werk. Bij een werk-privéconflict is er sprake van problemen in de privésfeer omwille van het werk. Doordat je overuren moet kloppen op het werk kan je de theatervoorstelling van je zoon niet bijwonen. Een gezin-werkconflict duidt dan weer op problemen op het werk omwille van je privéleven. Je hebt bijvoorbeeld concentratieproblemen op het werk omdat je tobt over de zorgmogelijkheden voor je zieke moeder.
De laatste decennia zijn beide varianten van het combinatieconflict in het Westen toegenomen, in eerste instantie voor vrouwen, maar ook voor mannen(23). Vrouwen ervaren meer combinatieconflicten dan mannen, en een werk-gezinsconflict is voor hen de meest gerapporteerde vorm.(24)

Van de vrouwen zijn in het bijzonder de alleenstaande moeders de meest kwetsbare groep. Onderzoek toont aan dat alleenstaande ouders een hoger risico op combinatiestress lopen. Voltijds werkende alleenstaande ouders lopen het hoogste risico, gevolgd door deeltijds werkende alleenstaande ouders en gehuwde vrouwen met kinderen.(25) Werkende alleenstaande vrouwen ervaren het genderonevenwicht en de negatief versterkende factoren dus nog meer uitgesproken dan werkende vrouwen die met een partner samenwonen. In tweeverdienersgezinnen is de partner een bron van steun en fungeert deze als buffer voor een combinatieconflict.

Doordat vrouwen meer combinatiedruk hebben dan mannen, ervaren ze ook meer de negatieve gevolgen ervan dan mannen.(26) Combinatieconflicten leiden tot een afname van werktevredenheid en tevredenheid met het gezinsleven(27), regelmatiger ziekteverzuim(28), angst(29), depressie(30), stress(31), meer alcohol- en sigarettenmisbruik(32), en een slechtere fysieke conditie en vermoeidheid.
Werkloosheid gaat ook, voor mannen en vrouwen, gepaard met een verminderd psychologisch welzijn(33). Wanneer mensen slechts één significante rol kennen, kan dit tot emotionele problemen leiden. We zijn duidelijk gebaat bij verschillende rollen, maar dan moeten die wel goed op elkaar afgestemd zijn.
Willen we de combinatiedruk aanpakken, dan is het belangrijk dat we weten welke factoren een invloed hebben en welke strategieën mensen hanteren om ermee om te gaan.

Oorzaken combinatieconflict

Werkgerelateerde factoren 

Verschillende aspecten van het werk oefenen een invloed uit op het werk-gezinsconflict(34). Factoren die het conflict vergroten zijn: het aantal uren dat je werkt, de overuren die je klopt, rolambiguïteit, de intellectuele en fysieke inspanning die het werk vraagt, snelle veranderingen, weinig ondersteuning krijgen, onregelmatige en rigide uurroosters, steeds bereikbaar moeten zijn, diverse communicatieproblemen, enz.
Door de specifieke situatie waarin eenoudergezinnen zich bevinden, hebben de factoren ‘lage controle over werkuren’ en een ‘hoog aantal werkuren’ een groter negatief effect op hen dan op tweeoudergezinnen.(35)  Meer werken leidt tot meer conflict: voltijds werkende alleenstaande moeders ervaren significant meer werk-gezin spillover (43%) dan deeltijds werkende moeders (28%). Ook werken onder toenemende tijdsdruk, veel deadlines en lange pendeltijden beïnvloeden het arbeid-gezinsevenwicht en de levenskwaliteit negatief. Nederlands onderzoek wees uit dat alleenstaande ouders die werken in organisaties waar de werktijden afgestemd zijn op de schooltijden, beduidend minder arbeid-gezinsconflict ervaren.

Andere factoren verminderen het combinatieconflict: arbeidsautonomie, flexibiliteit, variëteit en uitdaging in het werk, het uitvoeren van dankbaar, zinvol en verrijkend werk en het ervaren van sociale steun.

Familiegerelateerde factoren 

Gezinsvariabelen die een invloed uitoefenen op het werk-gezinsconflict zijn: de burgerlijke staat(36), het al dan niet betaald gaan werken van de partner, het aantal kinderen in het huishouden, de leeftijd van het jongste kind, het aantal uren huishoudelijk werk, de steun van de partner en de hulp in het huishouden. Deze gezinskenmerken leggen een veel grotere druk op vrouwen dan op mannen.
De ervaring van het werk-gezinsconflict en de tevredenheid worden ook beïnvloed door interne factoren, zoals de persoonlijke attitudes met betrekking tot de maatschappelijke positie van mannen en vrouwen. Wie handelt in lijn met zijn of haar opvattingen ervaart minder rolconflicten en is meer tevreden. Zo voelen vrouwen die werken omdat ze vinden dat dit beter is voor een vrouw, zich beter in hun situatie dan vrouwen die alleen werken uit financiële noodzaak.
Verschillende onderzoeken tonen aan dat de ervaring van combinatiedruk meer beïnvloed wordt door de werk- dan door de thuissituatie.(37)

Strategieën om de combinatie haalbaar te maken

Om de combinatie van betaalde en onbetaalde arbeid haalbaar te houden, hanteren mensen tal van strategieën(38). Ruwweg zijn er twee soorten:  gezins- en arbeidsstrategieën.

Gezinsstrategieën  

Met deze strategieën proberen mensen de gezinsrollen (opvoeding en huishoudelijke taken) te verlichten door te beknibbelen op hun onbetaalde arbeid  en/of externe hulp in te schakelen.

  • Externe hulp:
    1. Kinderopvang ( formele of informele kinderopvang).
    2. Huishoudelijke ondersteuning via formele diensten (bijv. via dienstencheques)of via informele hulp.
  • Hiërarchiseren van tijd en taken door:
    1. Eventueel minder tijd te besteden aan de opvoeding of aan het huishouden.
    2. Beschikbare tijd en energie heel erg te focussen op de job en de zorgtaken. Vrije tijd, sociale contacten en rust worden tot een minimum herleid.

Arbeidsstrategieën  

Met arbeidsstrategieën beogen mensen de tijd en energie die zij aan betaalde arbeid spenderen, te wijzigen.

  • Flexibilisering van de arbeidstijd: flexibele werkuren, glijdende of aangepaste uurroosters. Mensen werken een ploegensysteem naar keuze uit of ze passen werkurenaan kinderopvangmogelijkheden of schooluren aan.
  • Temporiseren van het carrièrepad en terugdringen van taakbelasting. Mensen zetten hun carriere ‘on hold’ .
  • Inkrimping van de arbeidstijd:
    1. Door tijdskrediet of ouderschapsverlof op te nemen.
    2. Door deeltijds te gaan werken.

Deeltijds werken

Vooral deeltijds werken is voor heel wat vrouwen een strategie om de moeilijke combinatie van betaalde en onbetaalde arbeid te verlichten. In 2017 werkte 44,5% van de vrouwen deeltijds ten opzichte van 11,4% van de mannen(39).

Deeltijdse arbeid verschilt sterk naar huishoudtype. Kijken we naar de drukke leeftijd (25-49 jaar) dan zien we dat alleenstaande vrouwen het minst in een deeltijdse functie werken (16,8%). Van de samenwonende vrouwen zonder kinderen werkt 24,7% deeltijds. Vrouwen met partner en één kind zorgen al voor een sterke stijging (39,1%). Met tweekinderen is dat 47,2% en met drieof meer kinderen 56,2%. Van de alleenstaande ouders werkt 39,7% deeltijds.

Aandeel deeltijdarbeid bij werkende vrouwen (25-49 jaar), naar gezinssamenstelling, in % (Vlaanderen)

    2015 2014 2013 2012 2011 2010 2009 2008
Vrouwen alleenstaand 16,8 15,9 19,4 19,6 22,9 19,4 17,9 17,0
  samenwonend met partner zonder kinderen 24,7 22,2 25,5 27,4 30,1 33,3 25,5 26,5
  samenwonend met partner en 1 kind 39,1 42,4 39,6 42,7 45,5 42,7 44,2 44,7
  samenwonend met partner en 2 kinderen 47,2 49,0 50,1 51,7 52,7 52,0 53,5 54,6
  samenwonen met partner en 3 of meer kinderen 56,2 54,7 55,8 58,0 56,8 56,1 55,9 57,1
  alleenstaande ouder 39,7 38,6 44,1 42,8 43,2 42,1 44,6 45,9
  eindtotaal 38,3 38,5 39,9 41,2 42,0 40,5 40,4 41,0

Bron:  FOD Economie - Algemene Directie Statistiek EAK, Eurostat LFS (bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE)

Ongeveer 50% van de deeltijds werkende vrouwen geeft de combinatie met zorgtaken of andere persoonlijke en familiale verplichtingen aan als reden om deeltijds te werken, tegenover 28% van de deeltijds werkende mannen.

Motivatie van de loontrekkenden om deeltijds te werken volgens geslacht (2017)

  Mannen Vrouwen Totaal
(Brug)pensioen 5,3% 1,2% 2,1%
Vindt geen voltijds werk 12,7% 6,4% 7,8%
Overgeschakeld van voltijds naar deeltijds omwille van bedrijfsecnomische redenen 1,8% 0,6% 0,9%
Een andere (deeltijdse) betrekking vult de hoofdactiviteit aan 5,5% 2,9% 3,5%
Combinatie met studies 8,4% 3,1% 4,2%
Gezondheidsredenen (arbeidsongeschiktheid) 7,1% 6,1% 6,3%
Beroepsredenen (werksfeer of - omstandigheden, stress, pesterijen, ...) 1,0% 0,7% 0,8%
Zorg voor kinderen of afhankelijke personen 6,2% 24,6% 20,6%
Andere persoonlijke of familiale redenen 21,8% 25,3% 24,6%
Wenst geen voltijdse betrekking 7,3% 8,2% 8,0%
De gewenste job wordt enkel deeltijds aangeboden 16,2% 16,7% 16,6%
Andere redenen 6,7% 4,1% 4,7%
Totaal 100,0% 100,0% 100,0%

In 2017 werd de Enquête naar de Arbeidskrachten grondig hervormd. Zo wordt vanaf 2017 met een roterend panel gewerkt, worden verschillende dataverzamelingsmodi gebruikt en werd de weegmethode herzien. Dit zorgt voor een breuk in de resultaten, waardoor de cijfers volgens de oude methode niet meer vergelijkbaar zijn met deze volgens de nieuwe methode.

Nochtans leidt deeltijds werken niet altijd tot een betere combinatie van betaalde en onbetaalde arbeid. In de European Working Conditions Survey (EWCS, 2010)(40) geeft 18,2% van de deeltijdwerkers aan dat hun werkuren niet zo goed of helemaal niet goed te combineren zijn met hun sociale en familiale verplichtingen buiten het werk; bij de niet-deeltijdwerkers is dat 15,1%. Deeltijdwerkers kunnen volgens de EWCS tijdens de werkuren echter wél gemakkelijker één of twee uur vrij krijgen om persoonlijke of familiezaken af te handelen dan voltijdwerkers. Er zijn ook minder deeltijd- dan voltijdwerkers die aangeven op zijn minst één keer per week in hun vrije tijd te werken.

Subjectieve tijdsdruk

Deeltijds werk is dus nauwelijks een oplossing voor de moeilijke combinatie tussen werk en gezin en levert geen beter evenwicht op.

Onderzoek van de VUB in opdracht van het Instituut voor de gelijkheid van Vrouwen en Mannen  vond zelfs dat deeltijds werkende vrouwen meer tijdsdruk ervaren dan voltijds werkende vrouwen, wanneer hun man voltijds werkt en er jonge kinderen zijn. Het gevoel van stress bij de mannen gaat omlaag. Als je dan toch deeltijds werkt, is er tijd voor het hele huishouden, het strijkwerk, de kinderen, het koken, de kuis, zo klinkt  het. ‘Wanneer de vrouw bewust die keuze maakt, geeft het de man in het gezin een hele legitieme reden om te zeggen: dan blijf ik gewoon mijn traditionele rol vervullen en dan neem jij het huishoudelijke werk er maar bij’, aldus Teun Van Tienoven van de VUB. Deeltijds werken zorgt ervoor dat de oude rollenpatronen worden bevestigd. Het geeft mannen als het ware een legitieme reden om het huishoudelijke werk op hun partner af te schuiven. Deeltijds werk is dus nauwelijks een oplossing voor de moeilijke combinatie tussen werk en gezin en levert geen beter evenwicht op.

Deeltijds werk heeft ook voor mannen negatieve effecten(41). Volgens een analyse van Attentia zijn zij de groep bedienden die op de minste opslag kunnen rekenen. Minder nog dan vrouwen in een deeltijdse baan. Als een man deeltijds werkt, om bijvoorbeeld voor de kinderen te zorgen, dan voldoet hij niet aan de norm die de maatschappij hem oplegt en wordt hij gezien als iemand die niet meer  geïnteresseerd  is in zijn carrière .

Hoewel deeltijds werken voor velen een populaire strategie is om werk en gezin te combineren, is een deeltijdse job vandaag de dag niet ideaal. Wie deeltijds werkt, verdient minder, bouwt minder pensioen op, krijgt minder opleidingskansen, maakt minder kans op carrière, ervaart minder autonomie, minder controle en een lagere arbeidskwaliteit dan wie voltijds werkt.(42)